Één van de bijzonderheden van het Belgisch federalisme is het ontbreken van een expliciete en systematische opsomming van de bevoegdheden van de federale overheid. De federale staat is bevoegd voor justitie, openbare orde, financiën, de sociale zekerheid, volksgezondheid, buitenlandse zaken en defensie als ook de residuaire (niet uitdrukkelijk aan de gemeenschappen en gewesten toegewezen) bevoegdheden. Door het principe in foro interno, in foro externo (bevoegdheid om de internationale samenwerking te regelen voor de aangelegenheden toegewezen door de grondwet en de bijzondere wet) bezitten de gemeenschappen en de gewesten de mogelijkheid om een eigen buitenlands beleid te voeren.
De federale staat behoudt bevoegdheden op het gebied van onder meer het buitenlands beleid, defensie, justitie, financiën, de sociale zekerheid, onderdelen van het gezondheidsbeleid, binnenlands zaken en al wat niet uitdrukkelijk aan de gewesten en gemeenschappen is toegewezen. Een en ander belet geenzins dat de gemeenschappen en de gewesten omwille van het principe in foro interno, in foro externo een eigen buitenlands beleid kunnen voeren.